NOS Wielrennen•
De sprint waarmee Mathieu van der Poel topfavoriet Tadej Pogacar naar de tweede plaats verwees, zag er machtig uit. Maar, zo vertelde de Nederlander na afloop, “het kwam echt uit mijn tenen”.
“Ik had niet echt een superdag”, erkende Van der Poel na de finish, vlak voordat hij het podium op werd geroepen om de gele trui in ontvangst te nemen. “Maar dankzij de ploeg zat ik overal perfect gepositioneerd. Ik wist elke klim maar net te overleven.”
Van der Poel was, ondanks het wat mindere gevoel tijdens de etappe, enorm gebrand op de winst in Boulogne-Sur-Mer. “Het was zo lang geleden dat ik een etappe had gewonnen in de Tour dat ik deze niet wilde laten schieten.”
Iedereen keek naar Van der Poel
‘Zo lang geleden’ was vier jaar, in de Tour van 2021 wist Van der Poel eveneens het geel te veroveren met zijn ritzege. Daar bleef het bij, tot vandaag. De etappe was hem op het lijf geschreven. Dat wist hij zelf én dat wisten zijn concurrenten, waardoor iedereen naar hem keek in de finale met enkele listige klimmetjes.
Ook de ogen van Pogacar waren op de Nederlander gericht. “Ik was bang om tegen hem te sprinten”, vertelde de Sloveen na afloop. “Het is moeilijk om Mathieu te verslaan in de sprint.”
Van der Poel had de finale goed bestudeerd. “Ik wist dat degene die als eerste uit de bocht kwam ook een goede kans had om te winnen.” Dat was ook hoe hij het aanpakte. De alleskunner van Alpecin-Deceuninck zat al vroeg op kop, hield vervolgens even in, maar sprintte op de laatste meters Pogacar nog bijna uit het wiel.
Maar zo sterk als het eruitzag, voelde het niet, vertelde Van der Poel. “Ik had gehoopt dat het nog net iets korter was tot de finish, want de benen liepen vol.” Pogacar ging naar eigen zeggen juist te laat aan. “En Mathieu was gewoon sneller.”
Als kers op de taart kreeg Van der Poel de gele trui om zijn schouders gehangen. “Als je vroeg genoeg wint in de Tour, is de kans op geel altijd groot”, lachte hij. “De Tour kon gisteren al niet meer stuk (na de zege van zijn ploeggenoot Jasper Philipsen, red.) en nu zeker niet meer. Beter kan niet, voor mij is alles goed nu.”